Een watermolen gesneuveld in de strijd?

Archeologen hebben aan de Poolseweg sporen gevonden van een gracht en fundamenten van een gebouwtje dat daar rond 1600 gestaan moet hebben. Ook vonden ze een fragment van een zeldzame glazen beker. Het onderzoek vond in 2013 plaats in de tuin van Poolseweg 126, nu Steijnlaan 29.

Het gebouwtje zou een watermolen kunnen zijn geweest, maar het is niet uitgesloten dat de gevonden fundamenten bij een kade of brug horen. In de gracht werd onder meer aardewerk, een stuk van een glazen beker en slachtafval aangetroffen. De glazen beker was een bijzonder exemplaar: deze is vervaardigd tussen en 1550 en 1650 en was versierd met ingesmolten glasdraden. In Nederland zijn slechts een handvol van dergelijke glazen bekend. Elders op het terrein werd aardewerk opgegraven uit de veertiende en vijftiende eeuw.

De watermolen – of wat het ook geweest moge zijn – is waarschijnlijk afgebroken in 1624 en toen is ook de gracht gedempt. In dat jaar belegerde de Spaanse veldheer Ambrosio Spinola Breda. Het jaar daarop zou hij de stad innemen: een feit dat vereeuwigd is op het bekende schilderij Las Lanzas, waarvan een kopie in het Bredase stadhuis hangt.

Een defensielinie, die de verdedigers van de stad hadden opgeworpen, moet dwars door onze wijk hebben gelopen. Waar precies is nog een onderwerp van discussie: de ene onderzoeker plaatst de linie een tiental meters ten noorden van de Poolseweg, terwijl anderen vermoeden dat de verdedigingswerken ter hoogte van de Molenleystraat werden opgeworpen.

Maar het is hoe dan ook aannemelijk dat de watermolen in de weg stond: de verdedigers hadden een vrij schootsveld nodig en daarom zal de watermolen gesneuveld zijn en werd de gracht, die nu nutteloos was, gedempt.

Het volledige rapport is hier te downloaden.

Zuid-Afrikanen in Sportpark II

In 1652 stichtte Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop op het zuidelijke puntje van Afrika een handelspost van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Die handelspost groeide uit tot Kaapstad en de stad en het omliggende gebied werden een Nederlandse kolonie. Het was dus in 1952 driehonderd jaar geleden dat de kolonie werd gesticht. Dat was precies het jaar waarin de plannen werden gemaakt om de flats in Sportpark II te bouwen. Gerard Otten spreekt in zijn boek De straten van Breda het vermoeden uit dat dit ‘jubileum’ de aanleiding was om die nieuwe straten te vernoemen naar Zuid-Afrikanen.

Het was toen nog maar zo’n vijftig jaar geleden dat de Britten een einde hadden gemaakt aan de onafhankelijkheid van de Boeren, zoals de afstammelingen van de Nederlandse kolonisten in Zuid-Afrika zich noemden. De Boeren konden op veel sympathie van de Nederlanders rekenen. Vandaar dat niemand er destijds moeite mee had om de straten naar de president (Paul Kruger) en enkele generaals van die Boerenrepublieken (De la Rey, Botha, De Wet, Herzog, Smuts, Steyn) te noemen.

Nog geen tien jaar later was van die sympathie weinig meer over. De discriminatie van de zwarte bevolking van Zuid-Afrika, de Apartheid, leidde tot wereldwijde protesten. In Sportpark II moest vooral het straatnaambordje ‘Bothastraat’ het ontgelden. Het werd nogal eens ondergekalkt. De zoon van generaal Botha was namelijk van 1978 tot 1989 premier en president van Zuid-Afrika en een fanatiek verdediger van de Apartheid. Voorstellen om de straatnamen te wijzigen hebben het nooit gehaald.

Bevrijding

Op 29 oktober herdachten we weer de bevrijding van Breda. Die bevrijding kwam destijds niet onverwacht. De inwoners van Breda wisten dat de geallieerden naderden. Wel was de route die de bevrijders kozen een verrassing. Mijn moeder en grootmoeder, die toen in Sportpark woonden, dachten dat het zware legermaterieel nooit door de akkers en de landweggetjes kon komen die toen nog in de omgeving van de wijk lagen. Dat was een vergissing: de tanks hadden er weinig moeite mee. Op een enkele plaats zakten ze door een bruggetje, maar dat stuitte de opmars naar Breda niet. Zo werd Breda via de Molengrachtsestraat bevrijd, die nu dus Poolseweg heet.

Dat was trouwens de tweede verrassing. De Bredanaars, van wie er toen nog niet zo veel Engels spraken, hadden een paar Engelse zinnetjes geleerd om de bevrijders te verwelkomen. Maar die bleken er niets van te begrijpen. De Poolse soldaten spraken geen Engels – de officieren trouwens ook nauwelijks, ook al waren ze onderdeel van het Britse leger dat onder commando stond van veldmaarschalk Bernard Montgomery.

Veel Britten hadden eigenlijk niet zo’n hoge pet op van de Polen. Chauvinistisch als ze waren, konden ze zich maar moeilijk voorstellen dat die Oost-Europeanen net zulke of misschien nog wel betere militairen waren dan zijzelf. De Polen kregen ook de schuld van de mislukking van operatie Market Garden, die bij Arnhem de mist in ging. Pas jaren later kregen ze eerherstel.

Maar in Breda en andere plaatsen die ze hebben bevrijd krijgen ze wel de eer die ze verdienen. Met name generaal Maczek. In 1964 kreeg een deel van de Poolseweg zijn naam. Hij was dat jaar zelf bij de herdenking van de bevrijding. Mocht hij nu terugkeren, dan zou hij er vast trots op zijn dat zijn mannen en hijzelf nog steeds met zo veel respect worden herdacht. Maar hij zal ook wel verrast zijn als hij ziet dat hij tegenwoordig een soort mascotte is die automobilisten aanspoort niet harder dan 30 te rijden.

Scroll naar boven