Na de dood van Karel de Grote viel zijn rijk uit elkaar. Zijn kleinzoons verdeelden het in drieën en vervolgens werd het middelste gedeelte nog eens een keer in stukken geknipt. Het noordelijke deel kwam in 855 in handen van hertog Lotharius II. Zijn hertogdom omvatte Noordoost Frankrijk tot aan Zwitserland, het gebied tussen Schelde en Rijn in Nederland en België en in Duitsland onder meer de steden Aken, Keulen, Koblenz en Trier.
Al snel werd het hertogdom prooi van de twee belangrijkste restanten van het rijk van Karel de Grote: Frankrijk en het Duitse rijk. Maar de titel ‘hertog van Lotharingen’ bleef prestigieus. En natuurlijk is het nog steeds een bekende streek in het noord-oosten van Frankrijk.
De grote centra van de macht in Europa bevonden zich steeds buiten het oude Lotharingen en door de eeuwen heen werden er talloze oorlogen uitgevochten.
Lotharinghia is het derde deel van de trilogie van de Britse schrijver Simon Winder. Eerder verschenen van hem Germania en Danubia. Zijn invalshoek in origineel: meestal wordt geschiedenis geschreven vanuit de centra van de macht. Het voormalige Lotharingen is juist een gebied dat verscheurd en verwoest werd door de ambities van machthebbers elders.
Hoewel, op den duur ontstonden er in het gebied twee machtsfactoren van belang. In het zuiden Zwitserland, dat eeuwenlang zijn onafhankelijkheid en neutraliteit wist te handhaven. En in het noorden Nederland, dat als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden even een wereldmacht was.
Het is altijd aardig om te zien hoe een buitenlander tegen de Nederlandse geschiedenis aankijkt: zijn Britse publiek weet nu waarom het Nederlands elftal in het oranje speelt. Maar je kunt hem ook op foutjes betrappen. Per trein op weg naar Dordrecht ziet hij als hij over het Hollands Diep gaat de toren van de Grote Kerk van Dordrecht. Dat kan niet: zijn herinnering voegt die tocht waarschijnlijk samen met een treinrit over de Oude Maas. En hij heeft het over de ‘Spaanse Poort’ in Breda: het Spanjaardsgat lost in translation.
Over Breda schrijft hij verder: ’Toen ik op een dag ver buiten het centrum van Breda verdwaald raakte, maakte ik er een spoedcursus in de smaakvolle, verwrongen en gevarieerde Nederlandse architectuur van na 1918 van. In die tijd was de donkere baksteen populair en daarvan werden huizen met rare schoorstenen, karaktervol bewerkte buitenportalen en zonderlinge ramen gebouwd.’ Je vraagt je af waar hij heeft rondgedwaald. De Ginnekenweg? De Baronielaan?
Hij is hoe dan ook ongetwijfeld in Breda geweest. De grootste kwaliteit van het boek is namelijk de reislust die het etaleert. Winder is als een reisleider die in hoog tempo allerlei feiten en namen uitstrooit over zijn toehoorders die hem soms met moeite kunnen volgen. Het is dan ook goed dat de vertalers hier en daar uitleg geven.
Je merkt dat Winder het jammer vindt dat zijn boek af is. Nu heeft hij geen aanleiding meer om al die plaatsen die hij beschrijft te bezoeken. Zijn enthousiasme is zo groot dat de lezer zin krijgt om zelf eens naar plaatsen als Calais of Doornik te gaan. Om Mechelen te bekijken met zijn ogen of om in Lille te gaan zien of de schilderijen die hij noemt echt zo lelijk zijn. Winder zelf zal ongetwijfeld weer een aanleiding vinden om op reis te gaan. En het zal weer een inspirerend boek opleveren.
Simon Winder, Lotharingia. Een persoonlijke geschiedenis van Europa’s Grote Breuklijn, van de Lage Landen tot aan het Juragebergte, Amsterdam: Spectrum. € 34,99, ISBN 978 90 00 34845 9