‘Ook Duitse bisschoppen doen Huub Oosterhuis in de ban’ twitterde @TrouwRelFil zondag 15 april. De papieren editie van de krant zou op maandagochtend meer helderheid verschaffen.
Uit het artikel dat op maandag verscheen, bleek niets van een verbod. Wel werd duidelijk dat de zes liederen van Oosterhuis die in de huidige bundel ‘Gotteslob’, de Duitse ‘Gezangen voor Liturgie’, staan in de nieuwe editie wellicht niet meer opgenomen zullen worden.
Aanleiding voor het artikel was waarschijnlijk een beschouwing uit Musik und Theologie. Maar uit dit artikel blijkt dat er veel meer speelt dan de vraag of je voor of tegen Oosterhuis bent. Het gaat om de vraag in hoeverre pluriformiteit binnen de Kerk mogelijk is:
Hier fahren Hardliner – und die Causa ‘Gotteslob und Oosterhuis’ macht es außerordentlich evident – die Nachfolgegemeinschaft Jesu völlig unnötig und konfliktreich gegen die Wand: Kirche verstümmelt sich ganz konkret in ihrer gewachsenen, reichhaltigen und attraktiven Pluriformität.
Het Artikel in Musik uni Theologie verwijst ook naar een essay van Stefan Klöckner, hoogleraar gregoriaans en liturgie aan de Folkwang-Universität in Essen. Wie verwacht dat deze professor het gregoriaans te vuur en te zwaard verdedigt tegen allerlei vormen van liturgisch modernisme, komt bedrogen uit. Genadeloos fileert hij de Retro-tendenzen in de kerkmuziek.
Bij Klöckner heb ik enkele malen een cursus gregoriaans gevolgd en het viel mij op dat de discussie over kerkmuziek in Duitsland, althans in Essen, veel minder ideologisch bepaald is dan in Nederland. Het essay van Klöckner haalt de discussie voor of tegen gregoriaans/voor of tegen Oosterhuis uit dit ideologische stramien. Het Duits dat Klöckner hanteert is niet zeer toegankelijk, maar het loont de moeite om het te lezen.